Deze boordwerktuigkundige kwam in Nieuw Guinea aan op 3 mei 1953, vlak na de watersnoodramp in Nederland. Hij werd geplaatst op een Catalina en deed het onderhoud van het vliegtuig, dat mensen en goederen vervoerde naar de Wisselmeren in de binnenlanden voor de bestuurspost, zending en missie. Hij vloog soms 7, soms 5, maar zeker 4 dagen per week. Het leven op Nieuw Guinea was heel primitief en als hij een vraag had voor Nederland, duurde het 14 dagen voordat hij antwoord kreeg. Na tienen was er geen elektriciteit en ging je maar naar bed. De onderlinge sfeer was prima, er werd regelmatig een kaartje gelegd. Het leven was simpel: werken, eten en slapen. Op 1 oktober 1954 ging hij terug naar Nederland.
Deze dienstplichtig militair moest na de tweede wereldoorlog opkomen voor zijn dienstplicht in het voormalig interneringskamp in Amersfoort. Hij hoorde als snel dat hij naar Indië zou gaan voor het uitvoeren van genie-werkzaamheden. Hij vertrok in maart 1948 en kwam te werken op de werkplaats voor films. Eerst moest hij onderdelen en gereedschap regelen via zijn oude contacten bij Philips in Nederland, vanuit Batavia. Door de Nederlandse bevolking was een actie gehouden voor film-jeeps, die een aggregaat, luidsprekers en een projector hadden. Hier kwamen er vier van aan. Met één zo'n jeep bezocht deze man verschillende regimenten op Java. Hij bleef achter de vuurlinie, maar toch was het best gevaarlijk. Daarnaast draaide hij eens per week films in het NIWIN-Hotel en in het Marva-huis.
De geïnterviewde ging als tolk op uitzending naar Irak. Hij vertelt over de voorbereiding en over zijn kennis van de Arabische cultuur. Van oorsprong is hij een Koerd en weet daarom veel over de cultuur en politiek. Naast zijn functie als tolk gaf hij ook cultureel advies tijdens de council city meetings. De geïnterviewde verbleef 6 maanden in Irak. De weersomstandigheden waren extreem. Veel militairen konden hier niet goed mee omgaan. De legerbasis was heel primitief. Samen met de lokale dorpen werd er besproken wat zij nog nodig hadden. ‘s Nachts werden er patrouilles gehouden. De geïnterviewde illustreert dat de Arabische cultuur anders is dan de Nederlandse. Hij had hierdoor nogal wat problemen met zijn commandanten die dit niet goed begrepen. De geïnterviewde kon goed praten met de lokale tolken. Met de andere militairen had hij weinig contact. De militairen wantrouwden hem, waardoor de geïnterviewde erg op zichzelf aangewezen was. Deze situatie vond hij heel slecht en probeerde dit bij terugkeer in Nederland bij Defensie aan te kaarten maar kreeg weinig gehoor. Het kameraadschap vond hij bij de tolken. De geïnterviewde reflecteert op de politieke situatie in Irak en vertelt over zijn terugkeer in Nederland.
Dit echt Amsterdamse meisje ging op haar 23e bij de Marva. Op Radio Oranje hoorde ze dat er een marine vrouwenafdeling opgericht werd en ze was heel blij dat ze aangenomen werd op 9 oktober 1945. Ze werd in Engeland opgeleid en was de eerste vrouw die in de rol liep op een Nederlands oorlogsschip. Ze wilde altijd al naar Indië en met de Marva's lukte dat inderdaad. Ze tekende steeds bij en uiteindelijk is ze beroeps geworden. In Indië werd ze na een half jaar hoofd Marva én sergeant-majoor. Ze moest nu het goede voorbeeld geven en had wat privileges, maar haar beste vriendin was Marva 1e klasse en daar bleef ze gewoon mee passagieren. Een spannend verhaal van een vrouw die veel gezien én opgemerkt heeft tijdens haar verblijf in Nederlands-Indië, onder meer over de onderlinge omgang tussen de krijgsmachtdelen en de zware persoonlijke verliezen die werden geleden.
Deze torpedo-maker van de Koninklijke Marine was al sinds 1954 in dienst toen hij als 22-jarige in januari 1960 naar Nieuw Guinea werd uitgezonden. Hij had op dat moment een vrouw en een zoontje van anderhalf jaar oud. In het begin van zijn uitzending was de situatie op Nieuw Guinea vrij rustig. Medio 1960 begonnen de infiltraties. De Kortenaer, waarop deze man gelegerd was, lag overdag in een baai en werd 's avonds geblindeerd voor geheime opdrachten. Een verhaal over klaverjassen met de bemanning, maar ook over vuren vanaf het schip op infiltranten, waarbij doden vielen. En natuurlijk over het gemis van het thuisfront, voor wie deze zeebonk toch maar naar de wal is gekomen uiteindelijk.
Deze Indië-veteraan maakte kennis met het soldatenleven toen hij als 16-jarige de Amerikanen ontving in bevrijd gebied. In Antwerpen meldde hij zich voor de strijd en kwam bij de vreemdelingendienst en werd daar gelegerd met jongens uit Nederland, Frankrijk en het vreemdelingenlegioen. Eind mei 1945 tekende hij voor Indië. In het bren carrier peloton van een ondersteuningscompagnie kwam hij terecht op Java, waar hij al gauw werd ingezet als commandant van een open pantservoertuig en deelnam aan de politionele acties. Met de geïnterviewde zijn meerdere interviews gehouden.
Deze oorlogsvrijwilliger volgde na de tweede wereldoorlog een OCTU-opleiding in Engeland. Als pelotonscommandant en later ook detachementscommandant werd hij ingezet op Java. Hij raakte eind 1947 ernstig gewond tijdens een zoektocht in een kampong naar een aantal vermiste Nederlandse militairen. In het vuurgevecht dat daarbij ontstond, kreeg deze officier een kogel door de long maar gaf zijn mannen desondanks opdracht voort te gaan met de achtervolging. De vermiste Nederlandse militairen bleken helaas niet meer in leven. Later kreeg deze man voor zijn dapperheid in deze actie het Bronzen Kruis.
Deze burger vrouw werd als ziekenverzorgster ingedeeld bij de Rode Kruis helpers, die naar Indië werden gestuurd in 1948 om daar de arme bevolking in de kampongs medische hulp te bieden. In Singapore werd echter bekend dat het doel van hun missie veranderd was en zij niet meer de kampongbevolking zouden helpen in mobiele teams, maar gestationeerd zouden worden in de militaire hospitalen voor de Koninklijke Landmacht. De gewonden die binnenkwamen in het militaire hospitaal en die niet altijd geheel genazen of overleden, grepen haar aan. Ze dacht te helpen bij de bevrijding van Indië, en had geen weet van de nationalistische beweging in Indonesië. Het deed haar patiënten goed dat ze een aandachtig oor had. De militairen waren beschoten in situaties waar ze niet op voorbereid waren. Pelopors werden opgenomen op een andere afdeling.
De geïnterviewde meldde zich aan als Landmacht-arts voor Cambodja. Hij geeft een beschrijving van het Field Dressing Station te Pnum Nimit en het medisch team. Het was hard werken. Er waren heel veel burgerslachtoffers. Er moest veel worden geïmproviseerd omdat er zoveel slachtoffers binnenkwamen. Het medische materiaal was niet voldoende en er werd materiaal uit Nederland gehaald. De werkdruk was hoog. Er was weinig erkenning voor de artsen. De geïnterviewde vertelt over de voor- en nadelen van een arts zijn bij Defensie. De geïnterviewde reflecteert op het werken onder de VN-vlag. De geïnterviewde is meer uitgezonden, hij geeft zijn visie op de veteranenbegeleiding. Met de geïnterviewde zijn meerdere interviews gehouden
Deze wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee had aan boord van De Zuiderkruis naar Nieuw Guinea voorjaar 1962 al meteen dienst. De meeste problemen waren drankgerelateerd. Na aankomst te Hollandia ging hij met zijn collega’s meteen aan de slag met het militaire politiewerk. Hij geeft in zijn interview een aantal voorbeelden van zaken die zij ter plaatse afgehandeld hebben, vertelt over het samenwerken met het lokale Papoea-personeel en over het dagelijks leven op de KMAR-post te Hollandia.